Verleden en heden van de kerk
De Markelose kerkgeschiedenis kent een rijke historie. Tot tenminste het jaar 770 werden de bewoners van Twente, en dus ook Markelo, tot de heidenen gerekend.
Met steun van de Saksiche adel werd het christendom door Lebuïnus en diens medewerker Marcellinus ook over de IJssel verbreid.
Het schip van de in 1840 afgebroken kerk, dat bekend is uit een plattegrond in het Rijksarchief in Zwolle en uit een getekend aanzicht vanuit het noorden, zou wel eens ouder kunnen zijn dan de eerste aantoonbare vermelding van de parochie uit 1224. Tot in de 17de eeuw was Markelo een bedevaartplaats. Dit blijkt uit o.a. de notulen van de vergaderingen van de classis Deventer d.d. 25 april 1604 en 3 april 1627. Markelo was toen pas tot het Calvinisme overgegaan. Pastoor Johannes Hardenack was in 1601 de “nieuwe leer” toegedaan.
|
Het oude kerkgebouw werd in 1840 afgebroken nadat het in 1836 werd getroffen door een storm. In 1839 werd er door een bouwkundige van de Waterstaat in Overijssel een ontwerp met bestek en begroting gemaakt voor het huidige kerkgebouw. Op 10 juni van dat jaar werd de eerste steen gelegd door predikant H.W. Stroink.
Op 27 augustus 1861 werd besloten om aan de Duitser Carl Friedrich Haupt uit Ostercappeln opdracht te verstrekken tot het bouwen van een orgel. Bij de restauratie in 1932 werden de prachtige gebrandschilderde ramen aangebracht. Het centrale thema van alle ramen bedoelt een uitbeelding te zijn van de verlossing van de mens uit zijn zondige leven, zowel door God zelf , als ook door de navolging van Christus. In 1962 vond een modernisering van de inrichting plaats. Kansel en banken werden vernieuwd.
De kerkenraad heeft in 2004 besloten de naam Martinuskerk weer in ere te herstellen en zo heeft Markelo weer een kerk met een naam.
|